SV | En de kinderen Israels dachten niet aan den HEERE, hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom. |
WLC | וְלֹ֤א זָֽכְרוּ֙ בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל אֶת־יְהוָ֖ה אֱלֹהֵיהֶ֑ם הַמַּצִּ֥יל אֹותָ֛ם מִיַּ֥ד כָּל־אֹיְבֵיהֶ֖ם מִסָּבִֽיב׃ |
Trans. | wəlō’ zāḵərû bənê yiśərā’ēl ’eṯ-JHWH ’ĕlōhêhem hammaṣṣîl ’wōṯām mîyaḏ kāl-’ōyəḇêhem missāḇîḇ: |
En de kinderen Israels dachten niet aan den HEERE, hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En de kinderen Israels dachten niet aan den HEERE, hun God, Die hen gered had van de hand van al hun vijanden van rondom.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!